DB Actueel Online

Op gezette tijden wil de website aandacht besteden aan actuele ornithologische fenomenen. De Nederlandse vogelaars worden (gelukkig maar) nog regelmatig verrast. Door een influx van een bepaalde soort of bepaalde soorten, door een uiterst zeldzame soort waarvan de meeste vogelaars nog niet eens de juiste Nederlandse naam weten, door onverwachte determinatieproblemen en dergelijke. De kracht van dit medium is dat er direct en interactief ingegaan kan worden op deze spannende gebeurtenissen in het veld. Wat is er precies aan de hand? Wat is hier al van bekend? Is er al eerder over geschreven in Dutch Birding? Hoe denkt men in het veld hierover?

Alaskastrandloper op herhaling langs de Friese Waddenkust

29 augustus 2024  ·  Corstiaan Beeke

Het is al jaren traditie: ergens tussen half juli en half augustus een tripje met wat Zeeuwse vogelaars naar de Top-of-Holland. Hoofddoel is dan genieten van de enorme aantallen steltlopers en uiteraard proberen zelf een zeldzame steltloper te vinden. Dat laatste is al enkele keren gelukt. Vaak pakken we tijdens dit soort tripjes ook een leuk rijtje soorten mee die wel in het noorden zitten, maar in Zeeland schaars of zeldzaam zijn. Twee keer op een dag zo’n eind rijden vinden we niet geweldig, daarom gaan we meestal ten minste twee dagen. Dit jaar was het puzzelen met de verschillende vakanties, maar uiteindelijk vonden Jaap Kolijn, Lenn van de Zande en ik (Corstiaan Beeke) een gaatje van 14 t/m 16 augustus. Jos Kolijn, een broer van Jaap en meer natuurliefhebber in het algemeen, sloot ook nog aan. Jaap boekte twee overnachtingen in een knusse kotter aan de westzijde van het Lauwersmeer.

In de middag van de 14e pikten we Jos in Hoofddorp op en zochten we een aantal onder water gezette bollenveldjes in de kop van Noord-Holland af. De aantallen steltlopers vielen daar wat tegen, maar met een Gestreepte Strandloper en twee Grauwe Franjepoten (die er al langer zaten) noteerden we wel de eerste krenten. Tegen tien uur ’s avonds arriveerden we in de haven van Oostmahorn. De ochtend van 15 augustus begon vrij mistig. We keken even op het wad bij de Hoek van de Bant, maar de steltlopers foerageerden vrij ver en afgezien van enkele Reuzensterns zagen we niets bijzonders. Omdat het zicht bij de Ezumakeeg nog altijd niet geweldig was, bekeken we eerst wat Rietzangers aan de westzijde van de weg. Groot was de verrassing toen er dichtbij plotseling een juveniele Waterrietzanger omhoogkwam. Even snel als hij verscheen, was hij ook weer verdwenen. We zagen bij een klein plukje riet ook drie Porseleinhoenders. Een mooie start van de dag! Daarna was het aan de noordoostzijde van het Lauwersmeer onderhoudend vogels kijken, maar we zagen vanwege de hoge waterstand weinig steltlopers. Toen we ‘s middags weer in de Ezumakeeg waren, genoten we onder meer van vier Grauwe Franjepoten en twee Poelruiters. Daarna haastten we ons via de plasjes bij Harlingen naar Westhoek, omdat het daar aan het begin van de avond hoog water was. Dat hoge water bleek nogal tegen te vallen: het was al twee weken niet zo laag geweest. Bovendien stond er een straffe zuidwestenwind. Desondanks: voor ons Zeeuwen zijn 450 Krombekstrandlopers er nog altijd heel veel meer dan we er in Zeeland in een heel jaar zien.

Waterrietzanger Acrocephalus paludicola, Ezumakeeg-Zuid, 15 augustus 2024 (Corstiaan Beeke)

Grauwe Franjepoten Phalaropus lobatus, Ezumakeeg-Zuid, 15 augustus 2024 (Corstiaan Beeke)

Bij Zwarte Haan liepen de steltlopers iets dichterbij, maar het lukte ons niet om iets bijzonders tussen de vele Bontbekplevieren en Kleine Strandlopers uit te peuteren. Omdat we nog maximaal een uurtje daglicht zouden hebben, werd een korte avondsessie Ezumakeeg ingeruild voor een bezoekje aan de pier van Holwerd. Daar aangekomen bekeken we eerst enkele honderden steltlopers aan de westzijde van de dam. Ik kreeg op forse afstand een wat compacte strandloper in beeld die ik meldde met: ‘Hé, een Bonte Strandloper in winterkleed’. Omdat het licht al wat minder werd, stelde Jaap voor om nog even aan de oostzijde van de pier te gaan kijken. Terwijl we opstonden, gaf Lenn aan dat hij in de laatste seconden ook het ‘bontje’ in winterkleed nog had gezien, maar dat hij het maar een klein ding vond. Feitelijk was alleen de ‘jizz’ opvallend, want de kleur was matig te beoordelen. Onderweg naar de oostkant van de pier bekeek Lenn op zijn telefoon de pagina’s met Alaskastrandloper, Bonte Strandloper en Grijze Strandloper uit ‘de Nils’, die hij voor vertrek thuis nog gefotografeerd had. Hij merkte op dat het óf een serieus klein uitgevallen Bonte Strandloper moest zijn, óf een Alaskastrandloper in winterkleed. Ik relativeerde dit weer door te stellen dat er bij Bonte Strandlopers ook best wat variatie in grootte kan zitten. We hadden nauwelijks twee minuten gekeken aan de oostzijde van de pier, toen Jaap voorstelde dat als Lenn niet overtuigd was van Bonte Strandloper, we beter meteen terug konden gaan. Zo gezegd, zo gedaan. De vogel in kwestie was snel teruggevonden, ook omdat het de enige strandloper in winterkleed was. De vogel foerageerde nu echt tussen de Bonte Strandlopers, waardoor nog duidelijker opviel dat hij echt een slagje kleiner was, een kort kontje had en ook weinig nek. Toen we door middel van phonescoping wat plaatjes en filmpjes maakten, viel ook de nogal markante koptekening op. We kropen nog twee keer wat dichterbij, maar inmiddels was het licht dermate beroerd, dat er steeds minder details zichtbaar waren. Om 21.15u was het wel klaar. Onderweg naar Kollum discussieerden we nog een tijdje door, waarbij ik nog altijd de voorzichtige lijn koos (‘het kan wat mij betreft ook nog een klein bontje zijn’), terwijl Jaap en Lenn steeds meer in een Alaskastrandloper gingen geloven.

Om tien uur zaten we in een bruine kroeg aan de Tripel út Kollum. Het bier liet zich prima smaken, maar we waren intussen ook nog druk met het versturen van foto’s en filmpjes en het vragen naar meningen van andere vogelaars. De barman vroeg mij: ‘Wêrom bliuwe dy jonges nei bûten gean?’ Ik legde uit waarom we nogal druk waren en gaf aan dat we binnen slecht bereik hadden. ‘Dan moatte se om de WiFi freegje’. Juist. Om kort samen te vatten: iedereen die we geappt hadden, kwam op Alaskastrandloper uit. Joachim Bertrands (woonachtig in Canada; ziet dagelijks Alaskastrandlopers) gaf het laatste zetje met ‘Als dit geen Western is, moet ik toch mijn zoekbeeld van die hele soort gaan bijschaven.’ De vogel werd – toch nog met een kleine slag om de arm – gepiept, terwijl de felicitaties al binnenstroomden. We dronken er voor de zekerheid nog een tripel op en zochten toen de kotter weer op.

Alaskastrandloper Calidris mauri, Veerdam Holwerd, 15 augustus 2024 (Lenn van de Zande)

Mister Friese Waddenkust Sietse Bernardus appte me die avond nog, dat hij vrijwel zeker dezelfde vogel vier dagen eerder net te kort bij Zwarte Haan had gezien en dat hij toen ook aan Alaskastrandloper dacht. De volgende ochtend besloten we eerst een regenfront af te wachten, maar Sietse vond de vogel al rond zeven uur in de stromende regen terug. Iets later gingen wij ook weer die kant op. Na wat kortere waarnemingen op afstand kwam de Alaskastrandloper tegen tien uur opeens een kwartier lang heerlijk dichtbij foerageren. Nu werden alle details zichtbaar, waaronder ook de lange achterteen en de webjes tussen de tenen. Bovendien was dit een unieke gelegenheid om goede foto’s te maken! Voor ons was de waarneming daarmee helemaal af, geweldig!

Alaskastrandloper Calidris mauri, Veerdam Holwerd, 16 augustus 2024 (Corstiaan Beeke)

Alaskastrandloper Calidris mauri, Veerdam Holwerd, 16 augustus 2024 (Jaap Kolijn)

Wij buikten de rest van de dag nog wat uit en zochten op meerdere plekken tevergeefs naar een Woestijnplevier of een Bonapartes Strandloper. Zelfs een Breedbekstrandloper zat er niet meer in, maar wat maakte het allemaal ook uit. Onze trip had al een gouden randje. Uitermate voldaan aanvaardden we ‘s avonds de reis naar het Zeeuwse.

Alaskastrandloper Calidris mauri, Veerdam Holwerd, 16 augustus 2024 (Corstiaan Beeke)

Alaskastrandloper Calidris mauri, Veerdam Holwerd, 16 augustus 2024 (Corstiaan Beeke)

Uiteindelijk werd de Alaskastrandloper tot en met 22 augustus dagelijks gemeld. In totaal zagen enkele honderden vogelaars uit binnen- en buitenland de vogel. Heel wat mensen die het eerste geval (15-19 augustus 2019) bij Westhoek gemist hadden, konden hun geluk niet op met deze herkansing.

    Het betreft het 2de geval voor Nederland, indien aanvaard door de CDNA, na een vogel die van 15 t/m 19 augustus 2019 de Friese Waddenzee leegvrat bij de Westhoek. Opmerkelijk is dat beide vogels (of is het er één?) op dezelfde dag werden ontdekt!
    Alaskastrandloper is nog steeds een van de 'zwaardere' zeldzame strandlopers in de WP. Er zijn twaalf gevallen in het Verenigd Koninkrijk, waar je toch ook de meeste gevallen van 'Europa' zou verwachten, met broertje Ierland aansluitend zes gevallen. Er zijn enkele gevallen in de Scandinavische landen, Spanje heeft vier gevallen; Italië één; Frankrijk zes, maar in de WP staan natuurlijk de Azoren bovenaan, zoals vaker met Amerikaanse vogels. Daar zijn er reeds 19 vastgesteld.
    Het bleef toch lang wachten tot ons land het eerste geval kon bijschrijven, want in de UK was er al een 'eerste' in 1969! Nu de tweede in vijf jaar tijd is gevallen, zullen er vast nog wel een paar volgen.